Dramacratie

Het dorpshoofd haat de tooi reeds van de eerste keer dat vader hem over zijn oren
duwde. Het ding stonk toen al. Niet naar de luipaard die er in lang vervlogen voor
sterven moest, maar naar de lang vervlogen tijden zelf; naar het zweet van vader en
vaders vader enzovoort. Er hangt haar aan de pels; mensenhaar van overwonnen
vijanden, gesplitst en droog als het gras dat onder de hutten ligt. Het doet de schouders
van het dorpshoofd jeuken als genezende wonden.
Weinig plechtstatig gehijg vult de benepen ruimte. Het hoofd klimt langs de gehouwen
balk naar de zaal waar het ganse dorp hem opwacht. En het vadsige beest schuift tot
over zijn ogen. Reduceert het zicht tot een smalle streep zonlicht. Dwingt de oude man
om op de tast te klimmen.
Traag stijgen de staartveren van de Brahmaanse Wouw tot op het niveau van de vloer.
Het dorp houdt de adem in. Samengeknepen luipaardogen. Dan een neus, een tandeloze
mond, buiten adem. Twee oude handen, twee zere knieën die landen op de
plankenvloer. Een dooraderde rechter-, een dooraderde linkervoet onder de kont
gebogen. Het dorpshoofd recht de rug. Een kort moment van herwonnen waardigheid.

Twee horizontale totempalen van kort gehouden kapsels en gladgeschoren kaaklijnen.
Rijen klare, koude ogen die hem aankijken. De pracht van een ploeg. De aftershave
brandt na op zijn gezicht. Heerlijk toch, dat niemand weet hoe rot hij zich zoëven voelde.
Dat niemand weet hoe hij die rottigheid daarnet nog trachtte uit zijn keel te masseren,
een wanhopige hand op de adamsappel. Hoe week dit spel hem kan doen voelen, hoe
week en anderzijds hoe verdomd koninklijk wanneer de koers goed loopt. Hij kijkt naar
zijn jongens. Zijn mineurs. Eén voor één winnaars.

"Wij, de stam van de Phulak Lata hebben besloten dat het scheefgeboren kind van de
dochter van Inghai Luai naar de richel zal worden gebracht. De tekenen zijn duidelijk.
De jacht is ongunstig sinds we het ons kunnen heugen, de voet van mijn vrouw heeft de
kleur van opgewoelde modder en in de familie van Dyak Bathu hebben de kippen
gezwellen in de nek gekregen."

Hij plaatst de balpen op de zwarte spiegeltafel. Een nachtelijke, maanloze vijver. Met
een goedkope blauwe Bic erop. Hij legt het ding parallel met de roestvrijstalen
tafelranden. Mooi zo.
"…en wie ben ik om tegen de voltallige aandeelhoudersvergadering in te gaan?"
De maatpakken schuifelen heen en weer in het zwarte kalfsleer.
"Onder ons gezegd, heren…Het voorspelt weinig goeds dat de winstcijfers drie
kwartalen lang op een zeer onregelmatige manier stijgen. Onze analysten verwachten
zelfs een eventueel verlies tegen het eind van volgend jaar."

"Het is onvergeeflijk dat Inghai Luai en de zijnen er alles aan gedaan hebben om ons hart
te bespelen. Vooral zijn bewering dat het monster een afgezant van Singalang zou zijn, is
onvergeeflijk. Daarom hebben wij, de stam beslist dat niet de Tuai Rumah het offer zal
volbrengen, maar de dochter van Inghai Luai zelf. De Rumah zal erop toezien dat de
dimya op de juiste manier wordt geopend en geledigd."
De hoofdman fronst van in de bek van de luipaard.
"Dit zijn geen tijden voor genade of tegenspraak. De rotsen onderaan de richel hebben al
acht manen geen bloed meer gezien. Het woud is boos. De rivier staat laag. Singalang is
ontevreden."

"Maar er is hoop: onze researchafdelingen werken aan nieuwe, krachtdadiger
infectieremmers. Onze productie in Centraal Azië boort zoals verwacht een onontgonnen
markt aan in de industrialiserende metropolen van het Oosten en…", de baas pauzeert
even om een glimlach te vormen "het ziet ernaar uit dat een dumpingpolitiek in Ghana,
Angola en Ivoorkust ons niet alleen miljoenen dollars onverhoopte kredieten oplevert,
maar dat het bovendien de generische ontwikkeling van deze specifieke farmaceutica
bijzonder moeilijk maakt tegen de tijd dat de patenten verstrijken. Deze meevaller
hebben we- zoals iedereen weet- in de eerste plaats aan Rogier en Mike te danken."
De directeur recht de rug. Begint beschaafd in de handen te klappen. De heren klappen
wild tot matig mee.

De hoofdman gaat zitten. Het zweet van eeuwen drupt langs zijn kaak zijn mond binnen.
Zijn hart doet raar maar hij is tevreden. Hij heeft die bijenmantel van besluiteloosheid
afgeschud. Hij heeft geklauwd. Hij heeft besloten. De misvormde zuigeling zal hem
vannacht alvast niet meer wakker houden. Vya Luai zal in de weer zijn met de
voorbereidingen van het ritueel en hij zal goed kunnen slapen. Eindelijk. De geruchten
dat de zuigeling uit zijn zaad zou voortspruiten zullen nu wel vlug vervlieden. Samen met
de analogie tussen de scheefgeborene en het kromzwaard dat hijzelf tussen de benen
heeft hangen.

"Zodus zodus zodus zodus zodus…praktische regeling. Michael, wanneer je de pers te
woord staat, dan stel je de afvloeiingen voor als één van vele opties. Het feit dat de
volledige productie-eenheid gereloceerd wordt, is need to know. We wachten eerst op
Davids peiling van de vakbonden. De fabriek waar we de bijl inzetten, scoort laag in de
polls op het vlak van syndicale actie. Dus dat komt wel waterpas. Rogier, bekijk jij
reeds de investeringsopties wat de vrijgekomen fondsen betreft. Ik wil een
schattingsrapport tegen zeven uur morgenochtend. De rest van jullie krijgt tot
morgenmiddag."
De herenruggen buigen naar voren. Mappen en agenda's worden dichtgeklapt. Er wordt
uitgemaakt van wie deze zilveren Mont-Blanc is en wie zonet zijn geplatineerde dasspeld
in het hoogpolige tapijt liet vallen. De directeur overschouwt zijn troepen met een zekere
trots, een semi-zwelling in zijn Hugo-Boss.
"En heren?" De hoofden draaien in zijn richting. "Dit zijn niet de mooiste momenten voor
bedrijfsleiders. Maar we moeten erdoor. Diegenen die het moeilijk hebben, mogen altijd
eens bij mij komen. Kunnen we over een ontslagregeling praten." De heren lachen.
Omdat de toekomst stralend witte tanden heeft.

Het stamhoofd ligt wakker. Het is akelig stil. Het hart in zijn borst wacht als een krekel
in een gesloten mond. Hij denkt aan Vya Luais kind. Zijn kind. Hij denkt aan hun spel.
Hoe ze vocht en slap werd in zijn armen. Ze kende wat van overgave, het kind.
Misschien is het de pijn die hem deze uitdrukking geeft. Misschien lacht hij nu. Alsof het
lot een richel is en geen open vlakte.