Deze plek is van Jelle Joseph. Hij is er niet maar kom gerust dichter.


Met mij gaat het traag, dank je. Ik was daarnet nog bezig. De teksten worden stilaan luchtdicht. Ik werk
ze af en berg ze op.
De verste kennissen hebben natuurlijk gelijk: mijn oeuvre dreigt privézaak te worden, het resultaat van
sacrale rituelen, een zedige kus na een celibatair leven.
Excuses aan al wie op grootser resultaat wacht. Een schop voor mezelf.

Doel is nog steeds datzelfde woud aan de einder; de schepping die niet beschreven hoeft te worden, die
bestaat zondermeer. Wij moeten heimelijk onszelf raken en pas naderhand de eigen stem herkennen.
Wij moeten leegtes laten. Wij mogen ook zwijgen.
Maar het is zwaar om zo zacht te verdwijnen.
Op de kwaaie dagen, vrees ik dat ik niets word, als dit niets wordt. Dan komen de woorden zelfs niet
om te klagen.

Ik wens stilte om te schrijven, iets menselijks in die stilte en iets van mezelf in die mens. Dat pure kan je
bitter maken. Het kan je verpletteren maar ik hou eraan. Ik blijf ontevreden. Voor voldoening wil ik
voorlopig nog te jong zijn. Ik heb niets te willen.

Zeg het voort,

Jelle